zondag 31 augustus 2008

Briefkaarten

Ik heb briefkaarten gekocht.
Ouderwetse briefkaarten. Vaalgele, met een blanco voorkant voor de tekst, achterop nog een lege helft en bruine lijntjes voor het adres. Ze kostten zeven cent per stuk, ongefrankeerd. Briefkaarten zijn bedoeld voor boodschappen die wel enige aandacht verdienen, maar die te kort zijn voor een brief en te onpersoonlijk voor een kaartje. Een korte wens of een groet, een mededeling, een uitnodiging of bevestiging van een afspraak of iets zakelijks. Soms toch een korte brief. Wat ooit met een briefkaart werd overgebracht gaat nu per e-mail. Dat gaat vlugger, de drempel voor het tikken van een mailtje is lager dan die bij het schrijven van een brief, kaart of briefkaart, en de boodschap wordt veel sneller bezorgd. Wat per mail in een halve dag aan berichten heen en weer gestuurd kan worden zou vroeger een week of twee hebben gekost. Tegelijk wordt er via mail ontzettend veel geleuterd, worden mails nog sneller vergeten dan ze worden verstuurd en verdwijnen de boodschappen massaal in de tot het in schier oneindige gefragmenteerde en gedefragmenteerde mappen van de computer. Er worden duizend maal meer woorden geproduceerd dan voor het digitale tijdperk, maar er raken ook duizend maal meer woorden zoek.
De briefkaart komt uit de tijd dat woorden nog iets betekenden. De tijd dat woorden met pen op papier werden geschreven, dat het moeite kostte om woorden te vinden en dat je voorzichtig was met woorden omdat je bij een fout of slordigheid weer opnieuw kon beginnen. De tijd ook dat je ervan verzekerd was dat je woorden niet meteen in een digitale prullenbak belandden.
Ik ben ook maar een kind van mijn tijd. Ik mail me een ongeluk en heb van driekwart van mijn vrienden en familieleden niet eens een postadres, alleen een 06-nummer en een hot- of gmailadres. Ik laat woorden lopen als een digitale diarree en weet dat ze even snel weer worden weggespoeld en vergeten als dat ze uit mij zijn gestroomd.
Maar ik heb briefkaarten gekocht. Wel tien. En ik had er nog één.
Nu zoek ik woorden om op mijn briefkaarten te schrijven.
En mensen die deze woorden willen ontvangen.
En adressen.