maandag 20 augustus 2007

1001

Onderstaand stukje stond vrijdag in Dagblad De Pers. Helaas had een ijverige redacteur een paar cruciale zinnen geschrapt, en daarmee de hele structuur de soep in gedraaid. Het is overigens een (zoveelste) bewerking van een oud stukje, dus wie mijn werk al langer volgt (humhum) zal het wellicht bekend voorkomen. Een volgende keer zal ik origineel proberen te zijn.

‘Straks ben je getuige van een historische gebeurtenis,’ zei ik tegen Corine.
We reden langs het Eemskanaal op weg naar Harkstede, zomaar een tochtje op een zonnige vakantiedag. De historische gebeurtenis die eraan zat te komen, was dat ik met mijn nog bijna nieuwe scootmobiel de 1000e kilometer zou rijden. Ergens tijdens deze tocht zou het gebeuren, vertelde de kilometerteller mij. Als historicus hecht ik aan dat soort dingen.
Het was de geschiedenis zelf die het verpestte.
Harkstede is een dorpje op het Groninger platteland waar een deel van mijn verleden ligt. Vroeger woonden mijn grootouders daar. Omdat ik toen altijd van huis weg wilde, bij voorkeur logeren bij opa’s en oma’s, ooms en tantes en goedwillende kennissen, heb ik heel wat logeerpartijen in Harkstede afgewerkt. Oma’s goede zorgen en snoeptrommel, en de uitstapjes met opa, onder wiens leiding wij bijna de hele provincie Drenthe verkenden, maakten het altijd tot een groot feest.
Nu was ik al minstens zeven jaar niet in Harkstede geweest. Ik reed met bijna 1000 kilometer op de teller het dorp binnen. Aan de weg er naar toe stond allerlei nieuwigheid, maar Harkstede zelf lag er nog als vanouds. Die vreselijk drukke weg, Fluks’ graandrogerij. Het eeuwenoude kerkje met zijn vreemde vorm, gebouwd op een plateautje. We gingen het kerkhof op om even bij het graf van opa te kijken. Daarna passeerden we Koops (de buren) en toen kwamen we bij het huis van opa en oma.
Ik reed er langs, ging nog even terug en gluurde eens naar binnen. Zag verschillen en overeenkomsten. Ik moest iets wegslikken. In de vensterbank stonden allemaal olifantenfiguren, in exotische kleuren geschilderd. Oma zou dat nooit gedaan hebben. Opa’s enorme bloementuin was vervangen door een grasveld.
Ja, dacht ik, dan ga je daar heen, dan ben je er en wat nu? We besloten verder te gaan, en toen bedacht ik dat ik mijn historische moment helemaal aan het vergeten was door al die nostalgie. Voor het huis van de buurman aan de andere kant drukte ik op het knopje van de kilometerteller. 1001, vertelde die. Duizend en één!!! De geschiedenis was me te veel geworden. ‘Leuk voor een column,’ was Corine’s reactie.
Ja, leuk voor een column. Die column ligt er nu dus, maar het maakt duidelijk dat ik niet geschikt ben voor de geschiedenis. Het moment suprème is niet aan mij besteed, ik ben de man van 1001, leuk voor een column.

Geen opmerkingen: